Onlangs deed de Rechtbank Limburg (te Roermond) uitspraak in een geschil tussen een onder bewind gestelde en een bewindvoerder. In deze blog zullen wij deze uitspraak van 16 augustus jl. bespreken. Indien u daar vragen of opmerkingen over heeft, dan vernemen wij die natuurlijk graag.
Huuropzegging door de bewindvoerder: onrechtmatig gehandeld?
Met ingang van juli 2017 is er een bewind ingesteld over de goederen die toebehoren aan de rechthebbende. Aangezien de rechthebbende bij de Zorggroep Noord en Midden Limburg verblijft, heeft de bewindvoerder de huurovereenkomst bij brief van 21 juli 2017 opgezegd. De rechthebbende verblijft daar immers niet meer. De verhuurder heeft vervolgens laten weten dat de huurovereenkomst per 21 augustus 2017 eindigt.
Vervolgens heeft er overleg plaatsgevonden omdat de rechthebbende de huurovereenkomst zou willen voortzetten. De verhuurder heeft aan een voortzetting nadere voorwaarden gesteld. Het is uiteindelijk niet tot een daadwerkelijke afspraak gekomen.
De rechthebbende start vervolgens een procedure en eist van de bewindvoerder dat hij de huuropzegging intrekt. Hoe oordeelt de rechter?
Oordeel rechter
Met betrekking tot de intrekking van de huuropzegging, oordeelt de rechter dat de huuropzegging een eenzijdige rechtshandeling is. Intrekking van een dergelijke verklaring kan alleen indien zij eerder dan of gelijktijdig met de ingetrokken verklaring de betreffende persoon bereikt. Intrekking was in dit geschil niet meer mogelijk: de huuropzegging had de verhuurder al bereikt. Heeft de bewindvoerder dan onrechtmatig gehandeld door de huur op te zeggen? Kort gezegd oordeelt de rechter dat de bewindvoerder geen onrechtmatig handelen verweten kan worden: hij kon de huurovereenkomst in alle redelijkheid opzeggen. Tijdens de zitting is nog gebleken dat de bewindvoerder zich behoorlijk heeft ingespannen om een regeling te treffen zodat een voortgezette bewoning gerealiseerd kon worden. Helaas bleek dit niet mogelijk, hetgeen de bewindvoerder niet kan worden verweten. De vordering van de rechthebbende wordt dus afgewezen.
Ook uit deze uitspraak blijkt weer dat als de bewindvoerder zich ter zake voldoende inspant, hij of zij geen onrechtmatig handelen verweten wordt. Wel dient hierbij vermeld te worden dat het hier om een kortgedingprocedure ging en dat die procedure zich niet leent voor een uitgebreid onderzoek door de rechter.
Uitspraak
De uitspraak is via het volgende nummer lezen: ECLI:NL:RBLIM:2017:8199.
Juridisch advies / vragen
Heeft u nog vragen over het bovenstaande? Neem dan eens contact met een van onze juristen op. Wij zijn u graag van dienst.
Legal8 Advocaten & Bedrijfsjuristen
06-09-2017