Bestuurders hebben een grote mate van beleidsvrijheid bij het besturen van een onderneming. Het feit dat een bepaald besluit achteraf bezien niet gelukkig is geweest, leidt in beginsel niet meteen tot bestuurdersaansprakelijkheid. Het nemen van risico’s is immers inherent aan het ondernemerschap.
De wet bepaalt dat de bestuurder van een BV gehouden is tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak. Wanneer de bestuurder er echter ‘een potje van maakt’ en de grenzen van het redelijke te buiten gaat, kan hij persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen interne en externe bestuurdersaansprakelijkheid.
Interne bestuurdersaansprakelijkheid
Interne aansprakelijkheid is de aansprakelijkheid die voortvloeit uit de relatie die de bestuurder heeft met de onderneming en de verplichtingen die de bestuurder uit dien hoofde jegens de onderneming heeft. Bij interne aansprakelijkheid dient sprake te zijn van een ‘ernstige verwijtbare onbehoorlijke taakvervulling’.
Externe bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement
In een faillissement kan de curator een beroep doen op de regeling van het ‘kennelijk onbehoorlijk bestuur’ en de daaruit volgende externe bestuurdersaansprakelijkheid. De wetgever heeft de curator hier geholpen door een vermoeden van onbehoorlijk bestuur aan te nemen indien de bestuurder bijvoorbeeld geen jaarrekening heeft gedeponeerd of geen goede administratie heeft bijgehouden. Dan is het aan de bestuurder om tegenbewijs te leveren.
Juridisch advies met betrekking tot bestuurdersaansprakelijkheid
Wij kunnen u ten aanzien van het bovenstaande informeren en adviseren. U kunt geheel vrijblijvend contact met een van onze bedrijfsjuristen opnemen.
27-08-2013