Een hoofdregel uit het Nederlandse contractenrecht is dat overeenkomsten alleen gevolgen hebben voor de contractspartijen. Er bestaan echter uitzonderingen op deze hoofdregel. Als bijvoorbeeld derden “nauw” bij de uitvoering van de overeenkomst zijn verbonden, dan staat het de contractspartijen niet onder alle omstandigheden vrij om geen rekening met de belangen van deze derden te houden (en aldus deze belangen te verwaarlozen). In deze blog zullen wij nader op dit laatste ingaan en een relevant en zeer recent arrest van de Hoge Raad bespreken in welk arrest de vraag aan de orde kwam of een contractspartij aansprakelijk kan zijn jegens een derde zonder dat de eerstgenoemde is tekortgeschoten in zijn contractuele verplichtingen.
Rekening houden met de belangen van derden bij overeenkomsten?
Nadat partijen een overeenkomst met elkaar zijn aangegaan, staat het hen dus niet onder alle omstandigheden vrij om de belangen van derden te verwaarlozen. Indien de belangen van een derde zo nauw zijn betrokken bij de behoorlijke uitvoering van de overeenkomst dat hij schade of ander nadeel kan lijden als een contractspartij in die uitvoering tekortschiet, kunnen de normen van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, meebrengen dat die contractspartij deze belangen dient te ontzien door zijn gedrag mede door die belangen te laten bepalen.
Bij de beantwoording van de vraag of de hiervoor genoemde normen dit meebrengen, zal de rechter de omstandigheden van het geval in zijn beoordeling dienen te betrekken. Denk hierbij (onder andere) aan de hoedanigheid van de betrokken partijen, de aard en strekking van de overeenkomst, de wijze waarop de belangen van de derde daarbij zijn betrokken, de vraag of deze betrokkenheid voor de contractspartij kenbaar was en de vraag in hoeverre het voor de contractspartij bezwaarlijk was met de belangen van de derde rekening te houden.
Kort en goed: onder omstandigheden dienen contractspartijen rekening te houden met de belangen van derden (niet-contractspartijen).
Hoge Raad (14-07-2017): wanprestatie voorwaarde voor aansprakelijkheid jegens een derde?
In een zeer recent arrest van de Hoge Raad (onze hoogste rechter) speelde – in het kort – het volgende. Een bij een project betrokken derde (niet-contractspartij) vordert schadevergoeding van een van de contractspartijen. De Hoge Raad oordeelt dat hierbij bepalend is of de aangesproken partij haar verklaringen en gedragingen ter zake van de overeenkomst waarbij zij partij is mede diende te laten bepalen door de belangen van de betrokken derde. Niet is dus mede vereist dat de aangesproken partij is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst waarbij zij partij is en waarmee de belangen van die derde verbonden zijn.
Met dit arrest geeft de Hoge Raad aan dat voor aansprakelijkheid van een contractspartij jegens een derde niet mede vereist is dat hij is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Wanprestatie is dus geen noodzakelijke voorwaarden voor aansprakelijkheid jegens een derde (niet-contractspartij). Ook als er geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst kan een contractspartij aansprakelijk zijn jegens een derde.
Dit arrest van de Hoge Raad is via de volgende link te lezen: Rechtspraak.
Juridisch advies
Heeft u vragen over het bovenstaande of wenst u meer informatie te ontvangen over onze dienstverlening? Neem eens vrijblijvend contact met een van onze bedrijfsjuristen of advocaten op. Wij zijn u graag van dienst.
Legal8 Advocaten & Bedrijfsjuristen
088 – 88 3 8888
info@legal8.nl
26-07-2017