Het bodemrecht geeft de fiscus het recht om zich met voorrang te verhalen op zaken die zich op de bodem van de belastingplichtige bevinden. Het moet dan wel gaan om ‘bodemzaken’. Dit zijn zaken die bestemd zijn om duurzaam op de bodem aanwezig te zijn, zoals machines en inventaris. Het gebeurde echter vaak dat derden met handige constructies (zoals de ‘bodemverhuurconstructie’) de fiscus voor waren. Hierdoor bevonden de bodemzaken zich – in juridische zin – niet langer op de bodem van de belastingplichtige, zodat de fiscus haar bodemrecht niet kon uitoefenen. Het nieuwe bodemrecht beoogt aan deze praktijk een einde te maken.
Nieuwe bodemrecht
Met ingang van 1 januari 2013 dienen houders van pandrechten en andere derden die geheel of gedeeltelijk recht hebben op een bodemzaak, een mededeling te doen aan de fiscus van het voornemen dat zij hun eigendomsrechten willen uitoefenen. De nieuwe wet geeft de fiscus vervolgens gedurende vier weken de gelegenheid haar rechten uit te oefenen en bodembeslag te leggen. Doet de fiscus dit niet, dan kan de pandhouder of derde zonder belemmeringen zijn zaken terughalen. Houdt de pandhouder of een andere derde zich niet aan de bovenstaande termijn, dan voorziet de belastingwetgeving in sancties.
Overigens geldt het bovenstaande alleen voor belastingschulden die zijn ontstaan na 31 december 2012.
Heeft u een vraag over het bodemrecht van de fiscus? Neem dan geheel vrijblijvend contact met ons op!
27-09-2013