AllesIncasso

Incassoprocedure: verjaring en stuiting

By 17 november 2014 februari 21st, 2020 No Comments

shutterstock_129283913

Verjaring van een vordering houdt in dat een vordering na verloop van een bepaalde termijn niet meer in rechte afdwingbaar is. U kunt na verloop van een bepaalde termijn dus bevrijd worden van een betalingsverplichting. De algemene verjaringstermijn voor rechtsvorderingen bedraagt 20 jaar, tenzij de wet anders bepaalt. En de wet bepaalt anders voor een aantal rechtsvorderingen.

Verjaring en stuiting

Bovengenoemde verjaring kan echter in de meeste gevallen worden voorkomen (of worden uitgesteld), door de verjaring te stuiten. Dit kan geschieden door een schriftelijke aanmaning te versturen aan de wederpartij en op deze manier laten weten dat u nog een vordering heeft. Er worden wel bepaalde eisen gesteld aan een dergelijke stuiting van de verjaring. In een recente uitspraak van het hof Arnhem – Leeuwarden wordt een en ander behandeld.

Incassoprocedure: verjaring en stuiting

In deze zaak heeft de eiser een flinke som geld aan de gedaagde geleend. Helaas voldoet de gedaagde niet het gehele bedrag binnen de gestelde termijnen, waardoor de eiser, na verschillende aanmaningen verstuurd te hebben, een incassoprocedure start. In deze procedure doet de gedaagde echter een beroep op verjaring. De vordering was namelijk al ruim 5 jaar eerder ontstaan en de verjaringstermijn voor dergelijke geldvorderingen is 5 jaar. De eiser stelt hierop dat hij de verjaring correct heeft gestuit, doordat hij meerdere malen aanmaningen heeft verstuurd. Wie heeft er gelijk?

De rechtbank geeft de gedaagde gelijk:

De vordering van [appellant] is verjaard, omdat [appellant] in de aanmaningen en de brief van 26 februari 2008 zich niet ondubbelzinnig zijn recht op nakoming heeft voorbehouden. De rechtbank heeft de vordering van [appellant] daarom afgewezen.

Met andere woorden had de eiser duidelijker moeten zijn met betrekking tot de verjaring en de stuiting daarvan. Hier was de eiser het niet mee eens en hij ging in hoger beroep.

Hoger beroep

In hoger beroep oordeelt het hof eerst:

Vooropgesteld wordt dat in artikel 3:317 lid 1 BW is bepaald dat stuiting plaatsvindt door ofwel een aanmaning, ofwel een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht nakoming voorbehoudt.

Vervolgens komt het hof tot de volgende conclusie:

Uit de inhoud van de brieven en in het feit dat een deel daarvan aangetekend werd verstuurd, heeft [geïntimeerde] redelijkerwijs moeten opmaken dat [appellant] eventueel ook ná het verstrijken van de verjaringstermijn een rechtsvordering tot betaling van de schuld zou instellen. Naar het oordeel van het hof hebben de genoemde brieven derhalve (steeds) de verjaringstermijn gestuit, zodat van verjaring van de vordering van [appellant] geen sprake is.

Het hof stelt de eiser dus in het gelijk. Zijn aanmaningen waren voldoende om de verjaring te stuiten. De uitspraak is via de volgende link te raadplegen: Rechtspraak.

Lessen voor de (incasso)praktijk

Het is belangrijk om in een schriftelijke aanmaning duidelijk het recht op nakoming te vermelden, ofwel het recht op nakoming “ondubbelzinnig voorbehouden”. Met name om op die manier de schuldenaar voldoende te waarschuwen dat hij of zij ook na het verstrijken van de verjaringstermijn er rekening mee moet houden dat de schuldeiser nog een vordering kan instellen. Hiermee wordt de verjaring gestuit en dat kan heel wat – financiële – ellende voorkomen.

Indien u meer informatie wenst over de stuiting van verjaring, dan kunt u vrijblijvend contact opnemen met een van onze bedrijfsjuristen. Wij zijn u graag van dienst.

Legal8

088 – 88 3 8888

17-11-2014