AllesIntellectueel eigendomsrecht

Intellectueel eigendomsrecht: wanneer schend je het portretrecht?

By 9 mei 2018 februari 21st, 2020 No Comments


Advocaat

Op 6 september 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam zich uitgesproken over een bijzondere kwestie. Aan de orde was het volgende. Een zogeheten lookalike van een bekende formule-één-coureur van Nederlandse afkomst, is gebruikt voor een commercial door Picnic. Picnic is een startup die actief is in de online boodschappendienst. De bekende racer was bepaald niet blij met het gebruik van ’zijn’ personage voor commercieel gewin van Picnic. Hij besloot de zaak voor te leggen aan de Rechtbank Amsterdam en schadevergoeding te vorderen. Wanneer is het gebruik van een afbeelding onrechtmatig? U leest het in deze blog.

Intellectueel eigendomsrecht: wanneer schend je het portretrecht?

Juridisch kader
Artikel 21 van de Auteurswet is van toepassing op deze situatie. Dat artikel bevat de volgende bepaling:

Is een portret vervaardigd zonder daartoe strekkende opdracht, den maker door of vanwege den geportretteerde, of te diens behoeve, gegeven, dan is openbaarmaking daarvan door degene, wiens het auteursrecht daarop toekomt, niet geoorloofd, voor zover een redelijk belang van den geportretteerde of, na zijn overlijden, van een zijner nabestaanden zich tegen de openbaarmaking verzet.

In niet-juridische taal betekent het bovenstaande dat je niet zonder meer afbeeldingen van een (bekend) persoon mag gebruiken voor je eigen (commerciële) gewin. In de zaak van 6 september 2017 moest de rechtbank oordelen over de juridische toelaatbaarheid van de commercial. Daartoe moest zij concreet drie vragen beantwoorden.

1: Is er sprake van een portret? (er is hier immers gebruik gemaakt van een lookalike)
2: Is de openbaarmaking van dat portret onrechtmatig?
3: Brengt die onrechtmatigheid met zich mee dat een vergoeding gerechtvaardigd is?

Uiteraard hebben de procespartijen in het geding bepleit voor de rechtbank dat de bovenstaande vragen ontkennend of bevestigend moesten worden beantwoord. Hun redenering en zienswijze hebben wij hieronder uiteengezet.

Argumentatie bekende autocoureur
Ondanks dat hier een lookalike is gebruikt, is er wel sprake van schending van het  portretrecht. De lookalike heeft alle dezelfde karakteristieke kenmerken als de bekende coureur, namelijk: dezelfde pet, dezelfde raceoutfit, dezelfde haarkleur, hetzelfde silhouet en postuur etc. Dat de bekende coureur niet daadwerkelijk te zien is op de publicatie doet niet ter zake. Het publiek wat de commercial bekijkt denkt immers dat de bekende coureur dat is en dus mee heeft gewerkt aan de commercial. Daardoor heeft Picnic voordeel gehad van de populariteit en naamsbekendheid, zonder dat Picnic hiervoor een vergoeding moest betalen. Het portretrecht is dus geschonden. Miljoenen mensen hebben de publicatie gezien. De openbaarmaking is dus niet in geringe mate. Sterker nog, de video is zogenoemd viraal gegaan. Een vergoeding is dus zeker op zijn plaats. Immers, normaal krijgt de bekende coureur betaald voor een dergelijke publicatie en het is zeer belangrijk dat niet eenieder de coureur (of iemand die sterk op hem lijkt) zomaar kan afbeelden voor commercieel gewin. Die publicaties vormen namelijk een groot onderdeel van de carrière. De bekende coureur maakt commercials voor een andere supermarkt dan Picnic. Op deze manier willen andere supermarkten niet meer samenwerken. Immers, ze (of hun concurrenten) kunnen simpelweg een lookalike gebruiken en zo veel geld besparen. De waarde van de huidige contracten voor commercials wordt op deze wijze verwaarloosd.

Argumentatie Picnic
Het portretrecht van de bekende coureur is niet geschonden. Picnic gebruikt immers niet zijn afbeelding, maar iemand die op hem lijkt. Dit is niet verboden. Bovendien heeft Picnic de publicatie maar één dag op onze website geplaatst en meteen verwijderd op verzoek van de bekende coureur. Het is voor iedereen die de publicatie gezien heeft duidelijk: er is hier sprake van een ludieke actie met een lookalike en niet van bekende coureur zelf. Niemand zal een bepaalde mening toegedaan zijn met betrekking tot de coureur na het zien van onze publicatie. De coureur heeft dus geen nadeel ondervonden van de publicatie. Een vergoeding is niet op zijn plaats.

Het oordeel van de rechtbank
Is er hier sprake van een portret?
De rechtbank is van mening dat hier sprake is van een portret van de bekende coureur. Dat hier gebruik is gemaakt van een lookalike doet hieraan niets af. Uit eerdere rechtspraak maakt de rechtbank op dat niet alleen het gezicht (wat in deze zaak wel degelijk verschillend was), maar ook een typerende lichaamshouding onder het portretrecht kan vallen. Van belang is of de gelijkenis wordt gebruikt om het beeld van een persoon op te roepen en of is beoogd dat het publiek de gebruikte afbeelding van iemand aanziet voor in dit geval de bekende coureur. De rechtbank is van mening dat hier sprake is van een portret.

Is de openbaarmaking van dat portret dan onrechtmatig?
De rechtbank stelt voorop dat voor de beantwoording van de vraag of een openbaarmaking (publicatie) van een portret onrechtmatig is, gekeken moet worden naar de naamsbekendheid en populariteit van de desbetreffende. Met deze naamsbekendheid en populariteit kan deze bekende persoon namelijk geld verdienen door bijvoorbeeld in commercials te verschijnen. Dit noemt men de ‘verzilverbare populariteit’. Omdat in dit geval de coureur niets verdiend heeft aan de openbaarmaking van de commercial, heeft hij zijn populariteit niet kunnen verzilveren. Er wordt dus een recht geschonden met de openbaarmaking. Dat de publicatie van de commercial slechts van korte duur was, doet niets af aan de onrechtmatigheid van de openbaarmaking zelf. De rechtbank volgt de argumentatie van de bekende coureur met betrekking tot de verwaarlozing van zijn huidige contracten met andere supermarkten. Indien deze gang van zaken als rechtmatig wordt beoordeeld, kan eenieder een lookalike gebruiken voor commercials en tast dit de verzilverbare populariteit van de bekende coureur aan.

Brengt die onrechtmatigheid met zich mee dat een vergoeding gerechtvaardigd is?
De rechtbank is van mening dat een vergoeding hier op zijn plaats is. De verzilverbare populariteit brengt met zich mee dat Picnic een vergoeding moet voldoen die gelijkstaat aan het bedrag wat de bekende coureur had kunnen vragen voor een commercial.

Hoe de hoogte van deze schadevergoeding bepaald wordt, dat leest u in de aansluitende blog.

Via het volgende ECLI-nummer kunt u de rechtelijke uitspraak lezen: ECLI:NL:RBAMS:2017:6395.

Juridisch advies

Heeft u nog vragen over het bovenstaande? Neem dan eens contact met een van onze juristen/advocaten op. Wij zijn u graag van dienst.

Deze blog is geschreven door een juridisch stagiair.

Legal8 Advocaten & Bedrijfsjuristen

Info@legal8.nl

www.legal8.nl

09-05-2018