Incasso

Matiging van contractuele, bedongen incassokosten

Incassokosten zijn de kosten die een schuldeiser maakt om een geldvordering te innen die de schuldenaar niet uit zichzelf betaalt en die aan de schuldenaar worden doorberekend. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW kan een schuldeiser vergoeding vragen voor “redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte”. Het zijn dergelijke kosten die als incassokosten worden aangeduid. Incassokosten kunnen zowel interne als externe kosten zijn. Interne kosten kunnen bijvoorbeeld de personeels- en portkosten zijn voor het aanmanen. Externe kosten zijn voorbeeld de kosten die door een incassobureau in rekening worden gebracht bij de schuldeiser. In de praktijk zien we dat het meestal (enkel) om die laatste variant gaat.

Bedongen incassokosten

Van bedongen incassokosten is sprake als in het contract (in de praktijk in het bijzonder in algemene voorwaarden) bedongen is (overeengekomen is) dat de debiteur incassokosten verschuldigd wordt. Dergelijke bedingen stellen de kosten doorgaans op een bepaald percentage van de hoofdsom en kunnen hoger uitvallen dan de werkelijke kosten die in de individuele zaak gemaakt worden. Vaak zien wij een percentage van 15% van de hoofdsom aan incassokosten opgenomen. Op zich is dat in B2B-verhoudingen toegestaan, maar het komt regelmatig voor dat rechters die incassokosten matigen (verlagen).

Matiging van bedongen incassokosten

Het uitgangspunt hierbij is dat de rechter de bedongen incassokosten ambtshalve kan matigen, ook in verstekzaken (zie artikel 242 Rv). Dit betekent dat de schuldenaar geen beroep hoeft te doen op matiging en de rechter zelfstandig de bedongen incassokosten naar beneden kan bijstellen. Wel moet zo’n besluit gemotiveerd worden. Aan de motivering van de beslissing tot matiging kunnen geen strenge eisen worden gesteld, wel de algemene minimumeis van voldoende inzichtelijkheid van de gedachtegang (HR 24 september 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP6874, NJ 2006/200; HR 17 november 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY9712, NJ 2006/621). Deze matigingsbevoegdheid is niet beperkt tot het geval toepassing van het kostenbeding onaanvaardbaar is in de zin van art. 6:248 lid 2 BW, het artikel geeft de rechter de bevoegdheid de kosten te matigen tot het bedrag van een redelijke schadeloosstelling (HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1868, NJ 2016/126). Blijkens de tekst van het artikel dient de rechter daarbij te letten op gebruikelijke tarieven.

Voor vorderingen waarvan de omvang gemakkelijk is vast te stellen geeft het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (BIK) normen voor de berekening van de buitengerechtelijke incassokosten. De rechter mag matigen tot het bedrag dat volgens het dit besluit wordt begroot, indien niet wordt gesteld en bij betwisting aannemelijk gemaakt dat de werkelijke kosten hoger zijn. De rechter neemt daarbij alle omstandigheden in acht, waaronder bijvoorbeeld de hoedanigheid van partijen, een incassopercentage dat in de branche gebruikelijk is of door de schuldenaar zelf wordt gehanteerd, de afspraak dat de schuldeiser met betrekking tot de incasso het bedongen incassopercentage aan zijn rechtsbijstandverlener is verschuldigd. Met het stellen van een dergelijke afspraak heeft de schuldeiser niet zonder meer voldaan aan de hierboven bedoelde stelplicht. De rechter behoudt zijn beoordelingsvrijheid (zie HR 10 juli 2015, hiervoor).

De Hoge Raad heeft in de hierboven genoemde uitspraak geoordeeld dat de rechter de bedongen incassokosten ambtshalve kan matigen tot het bedrag dat overeenkomstig artikel 2 BIK wordt begroot, als niet wordt gesteld en bij betwisting aannemelijk wordt gemaakt dat de werkelijke kosten hoger zijn dan dat bedrag.

Ook matiging incassokosten in geval van B2B-verhouding?

Ja, ook in B2B-verhoudingen kan de rechter ambtshalve incassokosten matigen. Dat zal ik de praktijk vaak gebeuren overeenkomstig de in het BIK verwoorde staffel, ook als in een B2B-verhouding van het gestelde in artikel 6:96 lid 5 BW is afgeweken. Tenzij de in werkelijkheid gemaakte kosten hoger zijn, maar dat zal dan wel aannemelijk gemaakt moeten worden door de eisende partij. Wil je als eisende partij dus de bedongen incassokosten van, zeg, 15% van de hoofdsom toegewezen krijgen en de kans op mogelijke matiging zo klein mogelijk houden, dan is het verstandig goed te beschrijven waarom de bedongen incassokosten worden gevorderd en dat de daadwerkelijke kosten hoger zijn dan enkel op grond van de WIK. Bijvoorbeeld ingeval van een complexe incasso is het nog steeds goed mogelijk dat de bedongen incassokosten volledig toegewezen worden. Maar duidelijk is dat de hoofdregel ingeval van bedongen incassokosten geldt: de matigingsbevoegdheid van de rechter staat voorop. Houd daar in de praktijk dus rekening mee.

Voorbeeld rechtspraak

Een voorbeeld van het bovenstaande is een uitspraak van de Rechtbank Overijssel van 12 juni 2019 (ECLI:RBOVE:2019:2235). De eisende partij (Payned) vorderde een bedrag van € 47.991,98 aan incassokosten gebaseerd op de algemene voorwaarden waarin een percentage van 15% van de hoofdsom is opgenomen. De rechtbank overweegt:

“De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een hoger bedrag dan het wettelijk tarief aan buitengerechtelijke kosten alleen toewijsbaar is, indien wordt gesteld en bij betwisting aannemelijk wordt gemaakt dat de werkelijke kosten hoger zijn dan die tarieven (Hoge Raad 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1868, r.o. 3.5.7). Payned heeft ter zitting te kennen gegeven niet te kunnen aantonen dat de werkelijke kosten hoger zijn dan het wettelijk tarief. Aangezien [gedaagde] heeft betwist dat dergelijk hoge kosten zijn gemaakt en Payned niet aannemelijk heeft gemaakt dat de werkelijke kosten het wettelijke tarief overstijgen, zullen de buitengerechtelijke kosten worden toegewezen conform het wettelijk tarief. Dit betreft op basis van de in de dagvaarding genoemde openstaande hoofdsom van € 319.613,17 een bedrag van € 3.373,07. Laatstgenoemd bedrag zal worden toegewezen.”

Van de gevorderde incassokosten van € 47.991,98 blijft dus een bedrag van € 3.373,07 over. Klik hier voor deze uitspraak: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBOVE:2019:2235

Bij ‘bedongen’ buitengerechtelijke incassokosten doet de schuldeiser er dus goed aan om de daadwerkelijk gemaakte incassokosten te motiveren en deugdelijk te onderbouwen. Anders loopt hij het risico dat de rechter de gevorderde bedongen incassokosten ambtshalve matigt tot het wettelijk tarief.

Legal8

13 mei 2024