Arbeidsrecht

Modern werkgeverschap, platformwerk en de Uber-uitspraak

By 16 september 2021 No Comments
De Uber App

Op 13 september jl. oordeelde de Rechtbank Amsterdam dat chauffeurs die zich in persoon met Uber hebben verbonden en die via de Uber-app passagiers vervoeren, onder de CAO Taxivervoer vallen en een arbeidsovereenkomst met Uber hebben. Er is volgens de rechtbank sprake van “modern werkgeverschap”. Wat houdt deze uitspraak en het moderne werkgeverschap precies in en specifiek voor platformbedrijven?

Platformwerk

Steeds meer mensen verdienen geld in de platformeconomie bij platformbedrijven. Online platforms, zoals Uber en Deliveroo, brengen vraag en aanbod op een nieuwe manier (digitaal) bij elkaar. De arbeidsrelatie tussen medewerkers en de platformbedrijven is al tijden een heikel punt. Zijn deze medewerkers immers werknemers of zijn het zelfstandige ondernemers? Zoals bekend heeft een werknemer een arbeidsovereenkomst, valt hij vaak onder een CAO en heeft hij ontslagbescherming. Een zelfstandig ondernemer werkt voor eigen rekening en risico en kan niet terugvallen op een CAO of op ontslagbescherming. Veruit de meeste platformbedrijven in Nederland werken echter met zelfstandige ondernemers. Zij komen meer vrijheid toe en voor de bedrijven zijn er minder verplichtingen, nog los van het feit dat zelfstandigen onder aan de streep minder geld kosten. Er komt steeds meer discussie of deze zelfstandige ondernemers wel echt ondernemers zijn of dat er sprake is van schijnzelfstandigheid.

Het antwoord hierop is niet in algemene zin te geven. Er zijn immers platforms waar mensen echt zelfstandig en onafhankelijk werken (geen gezagsverhouding) zodat die voldoen aan de eisen van zelfstandig ondernemerschap. Maar er zijn ook platforms waar mensen volledig worden aangestuurd; worden gecontroleerd (middels een app) en niet kunnen onderhandelen over hun tarieven en zich ook niet kunnen laten vervangen door een ander. Deze laatste categorie zal doorgaans door rechters gekwalificeerd worden als schijnzelfstandigen. Zo ook in de Uber-zaak.

Uber-uitspraak

Taxichauffers die via Uber hun diensten aanbieden, zijn volgens de Rechtbank Amsterdam geen zelfstandige ondernemers maar werknemers. Zij hebben met andere woorden een arbeidsovereenkomst met Uber en vallen onder de CAO Taxivervoer. Dit betekent dat Uber deze chauffeurs in dienst moet nemen volgens de CAO en soms met teurgwerkende kracht salaris conform de CAO moet betalen. De uitspraak is via de volgende link te lezen:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2021:5029

Volgens de rechtbank worden de chauffeurs door gebruik te maken van de Uber-app onderworpen aan een algoritme en is sprake van modern werkgeversgezag.

Modern werkgeverschap

De rechter toetst of sprake is van een arbeidsovereenkomst aan de hand van de drie bekende wettelijke elementen: persoonlijke arbeid, loon en de gezagsverhouding. Er is sprake van persoonlijke arbeid aangezien de chauffeurs zich niet kunnen laten vervangen. Ook is sprake van loonbetaling (zij ontvangen een vorm van loon). Tot slot komt de rechtbank toe aan het in de praktijk belangrijkste element: de gezagsverhouding. De rechtbank oordeelt:

“Op deze wijze gaat van het algoritme een financiële stimulans en een disciplinerende en instruerende werking uit. Dat de chauffeurs tot op zekere hoogte vrij zijn om een rit te weigeren, zelf hun uren mogen bepalen en gelijktijdig gebruik mogen maken van verschillende apps of andersoortige boekingssystemen doet daar niet aan af. Zodra zij gebruik maken van de Uberapp en daartoe ingelogd zijn, zijn zij onderworpen aan de werking van het door Uber ontworpen algoritme, en vallen zij daarmee onder een “modern werkgeversgezag” van Uber.”

Dit nieuwe begrip “modern werkgeversgezag” wordt door de rechtbank uitgelegd. In de uitspraak licht de rechtbank toe dat in de hedendaagse, door technologie beheerste tijd, het criterium ‘gezag’ een van het klassieke model afwijkende, meer indirect (en vaak digitaal) controlerende invulling heeft gekregen. De rechtbank signaleert dat werknemers zelfstandiger zijn geworden en verrichten hun werk op meer wisselende en soms ook zelfgekozen tijden. Dit betreft dus de moderne gezagsverhouding of het moderne werkgeverschap.

Uber in hoger beroep

Uiteraard was FNV, die de procedure voerde, meer dan tevreden met deze uitkomst. Uber daarentegen was bepaald niet tevreden en heeft al aangegeven hoger beroep aan te tekenen tegen deze uitspraak. We gaan het zien of het hof er ook zo over denkt als de rechtbank en wellicht in de toekomst ook de Hoge Raad.

De vraag is of deze uitspraak in het algemeen heel relevant is voor de praktijk en met name voor platformbedrijven zoals Uber. De toon is in ieder geval gezet en het is voor platformbedrijven van belang rekening te houden met deze uitspraak (evenals de eerdere Deliveroo-uitspraken). Deze uitspraak past hoe dan ook in een ontwikkeling die al langer aan de gang is waarbij, met name ingeval van platformarbeid, “wezen voor schijn” gaat. Als de in het contract gekozen bewoordingen, waar de chauffeurs als zelfstandige ondernemers worden aangemerkt, niet overeenkomt met de praktijk, dan zal de praktijk doorgaans prevaleren.

Legal8 Advocaten