De Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht in civiele procedures gaat vanaf 1 januari a.s. van kracht. Deze wet beoogt een vereenvoudiging en verduidelijking aan te brengen in de mogelijkheden voor partijen om vooraf en tijdens een civiele procedure belangrijke informatie te krijgen over het geschil. Daarnaast krijgen de rechter en de partijen meer duidelijkheid over de ruimte die de rechter tijdens de zitting heeft voor het bespreken van de (proces)informatie, zodat voorkomen kan worden dat bepaalde feiten onderbelicht blijven of in de ogen van partijen verkeerd uitgelegd worden. Ook wordt de civiele rechter steeds actiever. Lees vooral verder.
Bewijsrecht in civiele procedures
Het bewijsrecht regelt hoe partijen bewijs kunnen leveren in civiele procedures. Bewijs leveren kan bijvoorbeeld door schriftelijk bewijs in het geding te brengen (bijvoorbeeld een getekende overeenkomst) of met video- dan wel audio-opnamen, door getuigenverklaringen over bepaalde gebeurtenissen (was er wel of geen akkoord?) maar ook door een deskundigenbericht waarin een deskundige zijn visie geeft. Om deze bewijsmiddelen veilig te stellen en ook om toegang hiertoe te krijgen, geeft de wet partijen verschillende mogelijkheden. Verder bepaalt het bewijsrecht ook wanneer partijen bewijs kunnen leveren en op welke partij de bewijslast rust om zijn standpunten en stellingen te bewijzen. Of op jou als partij de bewijslast rust, is in een procedure enorm belangrijk. Gelijk hebben is namelijk niet per se gelijk krijgen. Daarnaast bevat het bewijsrecht regels over hoe de rechter het geleverde bewijs moet “waarderen”, dat wil zeggen in welke mate de rechter waarde hecht aan het geleverde bewijs. De hoofdregel van het bewijsrecht is te vinden in artikel 150 Rv:
“De partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, draagt de bewijslast van die feiten of rechten, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit.”
En dan nu: wat gaat er eigenlijk veranderen?
Wat gaat er veranderen in het bewijsrecht? Hieronder de hoofdlijnen.
- De rechter wordt steeds actiever. Dit is al een tijd gaande en met deze nieuwe wet krijgt de rechter een (nog duidelijkere) actieve rol om bij te dragen aan de waarheidsvinding. Zo krijgt de rechter de bevoegdheid om op eigen initiatief de grondslag van de vordering, verzoek of verweer te bespreken met partijen. Deze actievere rol van de rechter in een procedure was in de praktijk dus al zichtbaar, maar nog niet wettelijk vastgelegd. Dat is nu wel het geval.
- Informatieverstrekking naar de voorkant: aanvankelijk was het de bedoeling om een soort Amerikaanse Disclosure of Discovery-stelstel in ons rechtssysteem te bouwen waarbij een procespartij aan de voorkant alle relevante informatie kenbaar moet maken, maar die bedoeling heeft het niet gehaald. Uiteindelijk heeft door het amendement Ellian dit deel geschrapt. Wat in deze nieuwe wet wel opgenomen wordt, is een extra sub (m) in art. 111 Rv (de zogenoemde substantiëringsplicht) waarin staat dat de in art. 21 Rv genoemde verplichting om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren, als formeel vereiste wordt aangemerkt waaraan de dagvaarding moet voldoen. Strikt genomen kan de rechter de dagvaarding dus nietig verklaren als niet aan deze verplichting is voldaan (dat zal overigens niet zomaar gebeuren). Het advies wordt echter wel steeds meer om de processtukken zo volledig mogelijk in te richten qua informatieverstrekking.
- Partijgetuige: de thans geldende beperkte bewijskracht van een partijgetuigenverklaring wordt afgeschaft. Dat betekent dat de vrije bewijswaardering ook gaat gelden voor verklaringen die een partij als getuige aflegt en de rechter dus vrij is in het waarderen van een verklaring van een van de partijen zelf. De getuigenverklaring van een partij zelf wordt dus sterker.
- Conservatoir bewijsbeslag: de relevante jurisprudentie omtrent het conservatoir bewijsbeslag wordt gecodificeerd.
- Voorlopige bewijsverrichtingen: belanghebbenden kunnen één of meer voorlopige bewijsverrichtingen tezamen verzoeken in hetzelfde verzoek. Denk aan een verzoek tot getuigenverhoor in combinatie met een onderzoek door een deskundige of inzage in informatie die alleen de wederpartij heeft.
- Het inzagerecht verdwijnt uit artikel 843a Rv en wordt ingebed in de wettelijke bewijsmiddelenregeling. Het inzagerecht wordt gelijkgesteld met andere bewijsverrichtingen. Ook dit is veelal een codificatie van bestaande jurisprudentie.
Er gaat dus wel het een en ander veranderen, ook al is de daadwerkelijk wetswijziging minder vergaand dan aanvankelijk beoogd.
Voor partijen die wel eens procederen en hun gemachtigden en advocaten, geldt met name dat rechters vaker dan vroeger actief zijn (niet lijdelijk) en zelfs dat rechters actief gaan spreken met partijen over de aangevoerde feiten. Ook wordt er meer nadruk gelegd op het overleggen van zoveel mogelijk relevante informatie en bewijsstukken en zo vroeg mogelijk in de procedure. Ook al is dit laatste aspect formeel niet in het nieuwe artikel 21 Rv terechtgekomen, wij verwachten desondanks dat rechters steeds vaker zo vroeg mogelijk alle relevante informatie willen zien.