Reorganisatie bij meerdere bedrijfsvestigingen
Zoals wij al eerder hebben geblogd, dient een werkgever goed op te letten als er bij een reorganisatie arbeidsplaatsen moeten verdwijnen: het zogenoemde “afspiegelingsbeginsel” is namelijk van toepassing. De werkgever dient bij een ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen – niet alleen de bedrijfseconomische reden aannemelijk te maken maar ook – een bepaalde volgorde aan te houden, welke volgorde bepaald wordt door het afspiegelingsbeginsel. In de praktijk blijkt het afspiegelingsbeginsel behoorlijk lastige materie. Ook het afwijken van het afspiegelingsbeginsel is doorgaans geen gemakkelijke opgave.
Uitwisselbare functies (artikel 14 Ontslagregeling)
Afspiegeling wordt binnen de onderneming toegepast per categorie uitwisselbare functies en op basis van leeftijdsopbouw binnen die categorie. Uitwisselbare functies zijn – kort gezegd – functies die naar vereiste kennis, vaardigheden, niveau, beloning en competenties vergelijkbaar zijn. Voor werkgevers met verschillende bedrijfsvestigingen kan het voorgaande een extra complicerende factor opleveren. De vraag kan aan de orde zijn of er sprake is van een zelfstandige bedrijfsvestiging of niet. Als namelijk sprake is van zelfstandige bedrijfsvestigingen, dan dient de werkgever binnen iedere zelfstandige bedrijfsvestiging te bepalen welke werknemers voor ontslag in aanmerking komen.
Zelfstandige bedrijfsvestiging?
Maar wat dient nu precies te worden verstaan onder een zelfstandige bedrijfsvestiging? Afgelopen maart deed het Hof Amsterdam een interessante uitspraak met betrekking tot een reorganisatie bij een onderneming met meerdere bedrijfsvestigingen. In dit arrest komt ook het begrip zelfstandige bedrijfsvestiging uitvoerig ter sprake.
Volgens het hof zijn voor de vraag of sprake is van een zelfstandige bedrijfsvestiging, alle omstandigheden van het geval van belang. Belangrijk is hierbij dat gesproken kan worden van een volledig zelfstandige bedrijfsvoering en van een herkenning in de maatschappij als zelfstandig eenheid. Het hof komt tot de conclusie dat er in deze specifieke situatie geen sprake is van een zelfstandige bedrijfsvestiging waarbij het hof onder meer de volgende omstandigheden van belang acht:
– er is één jaarrekening voor alle vier winkels tezamen;
– er is één inschrijving bij de Kamer van Koophandel;
– er is sprake van één manager voor alle vier winkels tezamen;
– de verschillende vestigingen liggen op relatief kleine afstand van elkaar;
– er is één website met daarop een lijst van winkels, op welke site bestellingen voor alle vier genoemde winkels kunnen worden gedaan;
– de wijze waarop invulling aan de arbeidsovereenkomst is gegeven (en moest worden gegeven) duidt op het ontbreken van voldoende zelfstandigheid van de bedrijfsvestiging, aangezien de werknemers ingeroosterd werden op de verschillende locaties en in de arbeidsovereenkomst is uitdrukkelijk is opgenomen dat de werknemers gehouden waren op de andere vestigingen te werken.
Aangezien er geen sprake is van een zelfstandige bedrijfsvestiging, had deze werkgever over de hele onderneming moeten afspiegelen en niet per vestiging: met een andere uitkomst tot gevolg. Werkgevers dienen dus goed op te letten bij het bepalen van een zelfstandige bedrijfsvestiging!
Het arrest van het hof is via de volgende link te raadplegen: rechtspraak.
Juridische vragen?
Neem eens vrijblijvend contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.
Legal8 Advocaten & Bedrijfsjuristen
088 – 88 3 8888
info@legal8.nl
13-06-2017