RVU (Regeling voor Vervroegde Uittreding)
De Regeling voor Vervroegde Uittreding of de RVU is een fiscale/arbeidsrechtelijke regeling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend tot doel heeft om de periode tot pensionering van een werknemer die uit dienst treedt te overbruggen. Op grond van het zogenaamde kwalitatieve besluit is geen sprake van een RVU, als de werkgever voor het ontslag een objectief criterium hanteert en het ontslag niet leeftijd gerelateerd is. Denk aan afspiegelen en als sprake is van aantoonbaar disfunctioneren. Daar heeft leeftijd (in beginsel) niets mee te maken.
De RVU komt voort uit een wetsaanpassing van 1 januari 2005: de Wet op de loonbelasting is aangepast met betrekking tot de fiscale faciliëring van VUT en pensioen en werden er nieuwe fiscale regels van kracht. Dit stelsel van nieuwe regels werd aangeduid met de Wet VPL (VUT, prepensioen en levensloop). Het begrip VUT-regeling kreeg een nieuwe definitie: een regeling die tot doel heeft een overbruggingsuitkering tot de pensioendatum van de werknemer te bieden. Het VUT-begrip is ruim geformuleerd. Ziet de Belastingdienst een regeling als een RVU, dan is de werkgever een eindheffing verschuldigd; sinds 2011 bedraagt deze 52%. Dat is niet mis!
RVU: Oudere werknemers
De RVU is relevant met betrekking tot oudere werknemers, van 55 jaar of ouder. Kwalificeert de regeling volgens de Belastingdienst als RVU, dan zal de Belastingdienst de werkgever een strafheffing van 52% opleggen. Als naar de mening van de werkgever geen sprake is van een RVU, dan moet dit onder andere uit de VSO (vaststellingsovereenkomst) maar ook uit andere stukken zoals een sociaal plan blijken. Uit die stukken moet dus concreet blijken dat het niet om een leeftijd gerelateerd ontslag gaat maar om een andere reden zoals disfunctioneren. Het dossier is dus van groot belang. Houd hier als werkgever dus rekening mee!
RVU, Hoge Raad en 70%-toets
In 2018 heeft de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2018:958) geoordeeld dat voor de vraag of een sociaal plan als RVU kwalificeert, niet het doel en de intentie van belang zijn maar de feitelijke uitwerking. Objectieve maatstaven bepalen de bedoeling van de regeling. Tevens bevestigt de Hoge Raad dat voor de RVU-beoordeling een vrijwillige vertrekregeling in het sociaal plan niet relevant is zolang deze niet alleen voor oudere werknemers openstaat. Indien wel sprake is van leeftijd gerelateerd ontslag, dan moet aan de hand van de 70%-toets worden beoordeeld of sprake is van een RVU. Volgens deze toets is een vertrekregeling geen RVU wanneer met vergoeding een fictieve periodieke uitkering wordt berekend die niet hoger is dan 70% van het (laatstgenoten) reguliere jaarloon.
Versoepeling RVU
Onderdeel van het pensioenakkoord is een tijdelijke versoepeling van de RVU-regeling, welke versoepeling thans van kracht is. Aan werkgevers wordt een vrijstelling van de RVU geboden door een regeling te treffen zonder dat die als RVU wordt aangemerkt. De voorwaarden hiervoor zijn kort gezegd:
- de regeling om eerder te stoppen met werken heeft betrekking op werknemers die binnen drie jaar hun AOW-gerechtigde leeftijd bereiken.
- er geldt een maximumbedrag voor de heffing. De hoogte van de jaarlijkse vrijstelling is gelijk aan de jaarlijkse netto AOW.
- als het bedrag van de vertrekregeling hoger is dan de RVU-vrijstelling dan is over het ‘meerdere’ een RVU-heffing verschuldigd.
In sommige CAO’s is deze regeling opgenomen. Check dus vooral een van toepassing zijnde CAO!
De vrijstelling van de RVU-heffing geldt voor een periode van vijf jaar: de regeling is van toepassing in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025.
Werkgevers
Werkgevers kunnen hier dus gebruik van maken en dienen een interne regeling te maken over de toepassing hiervan. Heeft u vragen over de tijdelijke RVU-vrijstelling? Neem dan eens contact met ons op! Wij zijn u graag van dienst.
Legal8 Advocaten