Contractenrecht

Tot welk moment mag je onderhandelingen afbreken zonder schadevergoeding verschuldigd te zijn?

In ons land kennen we het beginsel van contractsvrijheid. Dit betekent kort gezegd dat iedereen in beginsel vrij is om te contracteren met wie hij wil en dat het de partijen ook vrij staat om onderhandelingen af te breken. Soms kom je er tijdens onderhandelingen immers achter dat een mogelijke deal toch niet gewenst is. De hoofdregel hierbij luidt dat onderhandelingen in beginsel kunnen worden afgebroken zonder dat de afbrekende partij schadevergoeding verschuldigd is aan de andere partij. Maar er zijn situaties waarin het afbreken van onderhandelingen een partij niet vrij staat en dat kan leiden tot vervelende gevolgen. Lees vooral verder waarbij ook een zeer recent arrest van de Hoge Raad wordt toegelicht.

Afbreken van onderhandelingen

Over het leerstuk afgebroken onderhandelingen zijn vele boeken geschreven en ook de Hoge Raad heeft zeer interessante arresten gewezen op dit onderwerp. Hieruit volgt de hoofdregel dat ieder van de onderhandelende partijen in beginsel vrij is om de onderhandelingen af te breken. Als het toch niet bevalt of de andere partij wil ineens meer hebben dan wel de verwachtingen stemmen niet meer overeen, dan moet je de stekker eruit kunnen trekken. In principe dus vrijheid tot afbreken van onderhandelingen. Maar met de termen in beginsel en in principe kun je al proeven dat hier de nodige uitzonderingen op gemaakt worden.

Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad moeten onderhandelingspartijen namelijk rekening houden met de ‘gerechtvaardigde belangen’ van elkaar. Je mag je dus niet enkel door je eigen belangen laten leiden. Door met elkaar in onderhandeling te treden, ontstaat een rechtsverhouding tussen de onderhandelingspartijen die is onderworpen aan de eisen van redelijkheid en billijkheid.

Arresten Plas/Valburg en CBB/JPO

Dat het een partij niet altijd vrijstaat om tot afbreken van onderhandelingen over te gaan, volgt uit het bekende arrest Plas/Valburg uit 1982. In dit arrest erkende de Hoge Raad voor het eerst dat het afbreken van onderhandelingen kan leiden tot onrechtmatig handelen en daarmee tot het vergoeden van schade van de andere partij. In het latere arrest CBB/JPO gaf de Hoge Raad een maatstaf voor de beoordeling van de schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen en die luidt dat elke partij vrij is om de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij onaanvaardbaar zou zijn. Als de andere partij het zogenoemde ‘rechtens relevante vertrouwen heeft postgevat’ dat enig contract uit de onderhandelingen zou volgen of dat er andere omstandigheden zijn die maken dat het afbreken van de onderhandelingen in het specifieke geval onaanvaardbaar is, dan staat het dus niet vrij de onderhandelingen af te breken althans niet zonder gevaar.

Afbreken onderhandelingen en schadevergoeding

Mocht de wederpartij er gerechtvaardigd op vertrouwen dat de overeenkomst tot stand zou komen of er zijn andere omstandigheden die het afbreken onaanvaardbaar maken? Dan kan de rechter oordelen dat de afbrekende partij schadevergoeding verschuldigd is aan de wederpartij. Ook kan de rechter bepalen dat die partij verplicht is om door te onderhandelen om alsnog tot een overeenkomst te komen. Van belang hierbij kan wel zijn of de onderhandelingspartijen het al min of meer eens zijn over de “essentialia” van de overeenkomst. Essentiële punten van een overeenkomst kunnen zijn de prijs, de hoeveelheid goederen of het moment van overdracht. Als er al een grote mate van ‘overeenstemming’ op hoofdlijnen is, dan zal het afbreken van onderhandelingen eerder kunnen leiden tot het toekennen van schadevergoeding.

De schadevergoeding kan dan bestaan uit een vergoeding van het positief of het negatief contractsbelang. Bij een vergoeding van het positief contractsbelang, dient de wederpartij zoveel mogelijk financieel in de positie te worden gebracht waarin hij zou verkeren indien de onderhandelingen succesvol waren verlopen, de overeenkomst tot stand was gekomen en deze zou zijn uitgevoerd. Bij een vergoeding van het negatief contractsbelang, vraagt de benadeelde partij de rechter om hem te brengen in de positie waarin hij zou hebben verkeerd als niet was onderhandeld (met name een kostenvergoeding).

Arrest Hoge Raad 14 juni 2024: ongerechtvaardigde verrijking

Uit een recent arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2024:884), blijkt dat ook in het geval dat het afbreken van onderhandelingen niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zich toch omstandigheden kunnen voordoen op grond waarvan de partij die de onderhandelingen afbreekt, verplicht is (een deel van) de kosten die de wederpartij heeft gemaakt te vergoeden. Nieuw is dat de Hoge Raad als grondslag voor die verplichting noemt dat de partij die de onderhandeling afbreekt, ongerechtvaardigd is verrijkt door werkzaamheden die de wederpartij heeft verricht. Het ging om een verkoper van percelen grond die de onderhandelingen afbrak, terwijl de potentiële koper veel moeite had gedaan om de bestemming van de percelen te wijzigen bij de gemeente. Dit is uiteindelijk gelukt, maar de verkoper koos voor een andere koper. De koper heeft schadevergoeding gevorderd wegens het afbreken van de onderhandelingen en dat is dus mogelijk als de wederpartij (hier de verkoper) ongerechtvaardigd is verrijkt.

Conclusie

In beginsel geldt in onderhandelingssituatie dus vrijheid blijheid: onderhandelende partijen kunnen de onderhandelingen afbreken zolang ze rekening houden met elkaars gerechtvaardigde belangen. Alleen als het afbreken van de onderhandelingen gezien het totstandkomingsvertrouwen van de wederpartij of de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar is, kan gederfde winst worden gevorderd. Onderhandelingskosten terugkrijgen lijkt hierbij wel iets makkelijker.

Vragen? Neem vooral eens contact met ons op.

Legal8