Een veel gestelde vraag is wat met betrekking tot vergelijkende reclames wel en niet mag. Mag je bijvoorbeeld een concurrent in een reclame “te kijk zetten” of jezelf extra aanprijzen? En om nog een stapje terug te doen: wat is vergelijkende reclame eigenlijk?
Vergelijkende reclame
Onze wet (artikel 6:194a BW) verstaat onder vergelijkende reclame:
“elke vorm van reclame waarbij een concurrent dan wel door een concurrent aangeboden goederen of diensten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd.”
In lid 2 van dit artikel wordt vervolgens benoemd onder welke omstandigheden een dergelijke reclame geoorloofd is. De belangrijkste voorwaarden zijn dat de reclame niet misleidend mag zijn en dat alleen relevante, controleerbare en representatieve kenmerken met elkaar vergeleken mogen worden.
Vergelijkende reclame: wat mag wel en wat mag niet?
Als aan bovenstaande eisen – en aan de rest van de in artikel 6:194a lid 2 BW genoemde eisen – is voldaan, dan is een vergelijkende reclame in principe geoorloofd. Of de vergelijkende reclame toelaatbaar is, hangt verder af van verschillende factoren zoals tot wie de reclame zich richt en het gebruikte medium (tv, radio ed.).
Jurisprudentie
In 2013 heeft de rechter in Amsterdam bepaald dat een reclame-uiting met de tekst “als lekkerste getest” niet was toegestaan. In deze zaak waren helemaal geen testen uitgevoerd, waardoor de rechter niet anders kon dan te beslissen dat daarom de tekst als lekkerste getest niet geoorloofd was.
Een andere reclame-uiting “fruitigste biscuit” was echter wel toelaatbaar. Dit omdat door de fabrikant een uitgebreid onderzoek was overgelegd waaruit bleek dat deze biscuit inderdaad het meeste fruit bevatte. Met andere woorden waren in deze kwestie relevante en controleerbare kenmerken met elkaar vergeleken.
Onlangs deed het College van Beroep uitspraak in een zaak over een reclame-uiting die luidde: “Dé nummer 1 in” (in een bepaald product). In deze kwestie werd vermeld dat er 69 beoordelingen waren en dat dit product als beste uit de test kwam. Hiernaast geeft het College aan dat er in dit geval sprake van was toegestane “overdrijving” die voor de consument herkenbaar zou moeten zijn. Met andere woorden zegt het College dat het publiek (de consumenten) deze aanprijzing niet letterlijk zal nemen. Dat is maar net de vraag. Maar goed, de adverteerder kreeg in deze kwestie gelijk.
Het bovenstaande laat echter wel zien dat het maar net aan de specifieke omstandigheden ligt of een reclame nu wel of niet toelaatbaar is. Het is altijd verstandig juridisch advies in te winnen. Uiteraard zijn wij daartoe bereid.
Heeft u vragen over het bovenstaande? Neem eens vrijblijvend contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.
Legal8 Advocaten en Bedrijfsjuristen
088 – 88 3 8888
info@legal8.nl
23-07-2015