Werknemers die van baan willen wisselen, lopen mogelijk tegen een (veel eerder) overeengekomen concurrentiebeding aan. Dit concurrentiebeding zal het hen verbieden gedurende enige tijd na afloop van de arbeidsovereenkomst bij een concurrent aan de slag te gaan. Dat is balen voor de werknemer als hij of zij bij de concurrent wilde starten en aldaar een hele mooie kans aangeboden heeft gekregen. Doorgaans staan er bovendien hoge boetes op overtreding van concurrentiebedingen zodat er voorzichtig mee omgegaan dient te worden. Maar stel nu dat de werkgever bereid is met de werknemer mee te denken en een voorstel doet om het concurrentiebeding af te kopen. Is dat een slimme zet vanuit de werkgever bezien?
Afkoop van het concurrentiebeding
Het komt in de praktijk veel voor dat de werknemer zijn concurrentiebeding van tafel wil zien maar de werkgever hier niet aan wil meewerken. Soms komt het tot een rechtszaak tussen de werknemer en de werkgever, waarbij de rechter middels een belangenafweging tot een oordeel zal komen. Ook komt het voor dat partijen een creatieve oplossing bereiken waarbij de werkgever bijvoorbeeld aangeeft bereid te zijn van het concurrentiebeding af te zien als het beding wordt afgekocht. De werknemer of zijn nieuwe werkgever betaalt de werkgever een bepaald bedrag en daarmee komt het concurrentiebeding te vervallen en kan de werknemer gewoon in dienst treden bij de concurrent. Een prima oplossing toch? Zeker als het goed gaat en de werknemer het aanbod van de werkgever tot afkoop van het concurrentiebeding accepteert. Als het bedrag acceptabel is, dan is het doorgaans inderdaad een prima oplossing.
Risico werkgever bij afkoop van het concurrentiebeding
Je zal de ‘maar’ al voelen aankomen. Er schuilt namelijk een groot risico voor de werkgever bij het voorgaande. Het belang van een werkgever bij het in stand houden van het concurrentiebeding is namelijk gelegen in het beschermen van het bedrijfsdebiet van de werkgever. Bedrijfsdebiet is een woord dat, volgens ons, alleen in deze context gebruikt wordt, maar bedoeld wordt hiermee dat de werkgever de knowhow en goodwill (waarde) van het bedrijf niet zomaar bij de concurrent terecht wil zien komen als de werknemer over zou stappen. Daarom is een concurrentiebeding van belang. Bescherming van het bedrijfsdebiet dus.
Als de werkgever een voorstel tot afkoop van het concurrentiebeding beding doet, dan geeft de werkgever daarmee eigenlijk aan dat het hem niet zozeer te doen is om de bescherming van het bedrijfsdebiet, maar veel meer om het krijgen van een vergoeding. En dat gegeven kan zeker van belang zijn in een belangenafweging bij de rechter, zo volgt ook uit een recent arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Arrest Hof Arnhem-Leeuwarden 31 oktober 2023
In deze zaak had de werkgever een voorstel tot afkoop van het concurrentiebeding gedaan aan de werknemer. De werknemer wees het voorstel af en uiteindelijk is het tot een gerechtelijke procedure gekomen. De werknemer vorderde vernietiging van het concurrentiebeding en uiteindelijk komen partijen bij het hof terecht. Zowel bij de kantonrechter als bij het hof valt de belangenafweging in het voordeel van de werknemer uit en is (de werking van) het concurrentiebeding vernietigd. Een belangrijke overweging hierbij is r.o. 3.14. waarin het hof overweegt:
Daar komt nog het volgende bij. In de brief van de afdeling HR van Werkgever van 2 december 2021 geschreven naar aanleiding van zijn opzegging van de arbeidsovereenkomst, komt de volgende passage voor: “Werkgever houdt vast aan het concurrentiebeding, zoals ook eerder aangegeven in de mail. Bij overtreding daarvan moeten grote bedragen worden betaald. Het is daarom raadzaam dit te regelen (afkopen) voor de aanvang van de werkzaamheden bij de nieuwe werkgever.” Daarin is een aanwijzing te vinden dat het Werkgever er niet zozeer om gaat onrechtmatige concurrentie te voorkomen als wel om een vergoeding van haar werknemers te ontvangen als zij de arbeidsovereenkomst opzeggen. Een dergelijke aanpak verhoudt zich ook niet met het uitgangspunt van het recht op vrije arbeidskeuze dat aan de werknemer toekomt. Het ontkracht bovendien het belang van Werkgever het concurrentiebeding te handhaven als na betaling van een vergoeding door de werknemer zij kennelijk hieraan geen rechten meer zal ontlenen.
Met name het door ons onderstreepte deel, laat duidelijk zien dat een voorstel tot afkoop van het concurrentiebeding, het belang van de werkgever bij handhaving van dat beding ontkracht en nadelig werkt voor de werkgever als de werknemer het voorstel zou afwijzen. Houd als werkgever dus rekening met dit risico!
Mogelijk kan dit risico worden in een bepaalde mate worden beperkt door in het voorstel duidelijk te beschrijven dat het voorstel onder voorwaarden wordt gedaan en dat niet bedoeld wordt de belangen van jou als werkgever hiermee aan te tasten, maar ons inziens blijft het beschreven risico ook dan bestaan.
Het arrest is te lezen via de volgende link:
https://jure.nl/ECLI:NL:GHARL:2023:9210
Tip: denk als werkgever goed na voordat je een voorstel tot afkoop van het concurrentiebeding doet. En bel ons vooral even op voor overleg of advies.